Praktijkvoorbeelden van op het terrein
Artikel door Mona Cornelis in opdracht van Park Poétik, in het kader van het Cera Impulsprogramma
In dit artikel tonen we aan de hand van praktijkvoorbeelden hoe het participatieve kunstenfestival Park Poétik elk aspect van het participatiecontinuüm van Demos integreert. Deze platgelegde participatieladder beschrijft zeven strategieën die de overgang van ‘deelnemen’ naar ‘deelhebben’ mogelijk maken: de overgang van een eerder passieve gebruiker, toeschouwer of meedoener naar een actieve, betrokken participant met een eigen inbreng. Om van deze ene betrokkenheid naar de andere over te gaan, dienen deze zeven strategieën niet stapsgewijs, in een specifieke volgorde, gevolgd te worden. De chronologie van Park Poétiks methode respecterend, laten we zien hoe in feite elke strategie afzonderlijk al zo’n overgang van ‘deelnemen’ naar ‘deelhebben’ kan voortbrengen. Het bijzondere aan Park Poétik is de wijze waarop zij deze zeven strategieën tot het hart van hun werking verheffen: we vinden ze niet enkel terug in de weelderige waaier aan projecten en evenementen die ze organiseren tijdens de zomer, maar evengoed in de voorbereidende fases die hieraan voorafgaan.
INSPRAAK
De eerste stap in de methode van Park Poétik heet ‘dream catching’ en vindt plaats in de periode van november tot maart, na de afloop van de participatieve kunstenzomer. ‘Dream catching’ is een reeks sessies waarin mensen die tijdens de zomer bij Park Poétik betrokken waren, een brede en gevarieerde groep van een tachtigtal vrijwilligers, artiesten, partners en geïnteresseerden, samen terugblikken op de afgelopen editie.
Tijdens de eerste vergadering vraagt men om een anekdote, foto of object mee te nemen. Aan de hand daarvan delen de aanwezigen wat hen is bijgebleven van de vorige editie; welke projecten, activiteiten of ontmoetingen hen geraakt hebben. Vanuit deze herinneringen wordt een kritische evaluatie gemaakt van de vorige editie, die ze vervolgens meenemen in de voorbereidingen voor de volgende editie. Zo ontstaat geleidelijk aan een veelheid aan ideeën, wensen en verlangens, die Park Poétik sinds dit jaar in kleurrijke mindmaps visualiseert.
Centraal in deze eerste fase staat de participatiestrategie ‘inspraak’: het luisteren naar de noden en verwachtingen van de mensen die men wilt bereiken. Park Poétik vertrekt immers niet vanuit een vooraf vastgelegd idee van welke vorm de festivalzomer zou moeten aannemen, maar is in de eerste plaats ontvankelijk voor de noden en verlangens van zij die (opnieuw) willen deelnemen. Zo kan tijdens de ‘dream catching’ sessies iedereen die zich wil engageren voor Park Poétik op een organische manier de krijtlijnen voor de nieuwe editie uittekenen.
RUIMTE MAKEN
In de volgende fase, ‘concept making’, probeert de groep samen een aantal grote thema’s te filteren uit de veelheid aan ideeën en verlangens die op papier werden gezet. Uit de dream catchings van 2021 ontstonden zo bijvoorbeeld zes concepten: ‘cuistax à gogo’, ‘surprise poétik’, ‘quartier ludiek’, ‘place poétik’, ‘idée poétik’ en ‘parking poétik.’ In 2022 werd er gewerkt rond zes ‘nesten’ en één ‘spiraal’ binnen het thema ‘Drôles d’Oiseaux & Vreemde Vogels’.
Rond elk van deze concepten werd telkens een persoon gekozen die de werkgroep bestaande uit onder meer vrijwilligers, artiesten, socio-culturele organisaties en buurtwerkers coördineerde. In de volgende vergaderingen werkte deze persoon horizontaal samen met de mensen in de werkgroep om heel concrete realisaties voor het concept te zoeken.
Volgens de werking van Park Poétik is het hierbij cruciaal dat alle participanten het heft in eigen handen nemen. De rol van de coördinator bestaat dan louter uit het terugkoppelen naar de noden van de participanten en uit een overkoepelende zorg om alles in goede banen te leiden (zoals het bewaken van het budget en de timing). Park Poétik functioneert hierbij dus als facilitator, als kader waarbinnen de dromen van de participanten gerealiseerd kunnen worden.
Zo ontstond ‘Place poétik’ bijvoorbeeld vanuit het verlangen van een artieste van BRASS (het culturele centrum van Vorst) om voor een langere periode een specifieke plek artistiek te bezetten en om te toveren tot ontmoetingsplaats. Dit werd specifiek voor Vorst uitgewerkt in het project Le Foyer Marconi, dat een antwoord was op de wens van La Maison Médicale om meer verbinding tot stand te brengen tussen de organisaties bij hen in de buurt. Park Poétik heeft hen dan het voorstel gedaan om tijdens de zomer het park Marconi twaalf dagen lang om te toveren tot een gemeenschappelijke speel- en ontmoetingsruimte. Via een zomerprogramma dat mee vormgegeven zou worden door verschillende lokale spelers hoopte Park Poétik dan ook om de zichtbaarheid van de verenigingen en de organisaties in de buurt te versterken. Hiervoor namen ze contact op met het buurthuis Partenariat Marconi en rusthuis Atoll en werden er meetings georganiseerd.
Deze partners gaven echter aan dat ze in die periode geen tijd hadden om zelf projecten uit te werken, dus kozen ze ervoor om zich aan te sluiten bij de voorstellen die Park Poétik naar voren zou schuiven en die dan van daaruit mee vorm te geven. Zo vloeiden uit deze samenwerkingen drie centrale projecten voort: een houtatelier in samenwerking met BRASS, een fotoproject met MUS-E en een atelier acrobatie en animatie in en rond de bomen in het park met de artieste Mami Kitagawa.
Deze aanpak resoneert met de participatiestrategie ‘ruimte maken’, waarbij het initiatief in handen van burgers wordt gelegd of erkenning en ondersteuning wordt gegeven aan bestaande (burger)intiatieven. Door zelf projecten voor te stellen en hen inspraak te geven in de vormgeving van de ateliers, beantwoordde Park Poétik aan de noden van de lokale spelers die aangaven zich te willen engageren maar geen tijd hadden om voorstellen te doen. Zo gaven ze tegelijk erkenning aan de precariteit van deze organisaties én ondersteuning in hun wens naar meer verbinding met de andere organisaties in de buurt. Tevens kon Park Poétik door hyperlokaal te werken andere stemmen aan het woord laten, die anders over het hoofd gezien zouden worden.
VINDPLAATSGERICHT WERKEN
De derde strategie die Park Poétik belichaamt is ‘vindplaatsgericht werken’, waarbij men vertrekt vanuit plekken die een sterke aansluiting vinden bij de leefwereld van een doelpubliek, zoals de straat, een plein, een skateramp, etc. Een belangrijk principe van Park Poétik is immers dat het de mensen zelf gaat opzoeken, daar waar ze zijn.
Een voorbeeld hiervan is het dansatelier van Léon op het Bethlehemplein in Sint-Gillis, dat deel uitmaakte van de werkgroep ‘spiraal’ van deze zomer. Op deze plek streek choreograaf Seppe Baeyens neer om samen met zijn dansgezelschap Léon gedurende een periode van vijf dagen de mensen die zich op en rond het plein bevonden te betrekken in een dansperformance. Door het dansgezelschap naar het plein te brengen in plaats van de mensen naar een dansstudio te lokken, werden verschillende obstakels weggenomen die geïnteresseerden ervan zouden kunnen weerhouden te participeren (bijvoorbeeld beperkte mobiliteit of beschikbaarheid). Bovendien tonen de zeer toegankelijke choreografieën, waarbij de dansers de aanwezigen woordeloos, met een gebaar uitnodigen, dat dansen voor iedereen is en niet enkel voor een selecte, geprivilegieerde groep. Hierbij maakte Baeyens de kanttekening dat het belangrijk is om ook waakzaam te blijven over de eigen privileges en het plein niet te proberen claimen: het is belangrijk om niets te willen forceren.
Geleidelijk aan vormde zich zo, door niets te claimen maar zachtjes te infiltreren, een zeer gemixt publiek bestaande uit de vaste bezoekers van het plein (waaronder bijvoorbeeld sociaal kwetsbare kinderen en ouderen of de restauranthouders aan het plein) die samen dansten met toevallige passanten (waaronder bijvoorbeeld jonge middenklassers). Dit voorbeeld toont dus aan dat vindplaatsgericht werken ook een belangrijke symbolische waarde heeft: door zich aan te passen aan de noden van hun publiek, plaatst deze manier van werken initiatiefnemers en participanten op gelijke voet.
ONTKIEMING
Dit voorbeeld voert ons naar de vierde participatiestrategie: ‘ontkieming’. Via ontkieming kiest men om laagdrempelige cultuurprikkels te introduceren in de omgeving van de participant om vertrouwen en bekendheid met het plezier van vrijetijdsbesteding te creëren.
Een project van deze zomer dat de strategie van ontkieming goed vat is Schaduwjagers en Dromenvangers, dat deel uitmaakt van het concept NEST Marais. Hiervoor trokken twee medewerkers van Park Poétik door de straten van Sint-Gillis en Vorst en vroegen er toevallige passanten om even stil te staan, zodat ze met stoepkrijt de contouren van hun schaduwen op de straten konden vastleggen. Intussen vroegen ze hen ook om figuurlijk stil te staan bij hun dromen voor de buurt en nodigden ze hen uit deze in stoepkrijt bij hun schaduwen neer te schrijven. Tijdens het samen tekenen en schrijven op de straten vormde zich een gelegenheid om de participanten ook uit te nodigen voor het gratis captage/collage/bricolage atelier in het Marais WIELS.
Op die manier werden toevallige passanten en buurtbewoners, waarvan sommigen nooit eerder het Marais bezocht hadden, via een eenvoudige cultureel/artistieke activiteit in de straten uitgenodigd om een nieuwe plek in hun buurt te leren kennen, waar ze op een later moment konden genieten van een cultureel/artistiek aanbod. Zo namen op een dag de Schaduwjagers en Dromenvangers Annelies, een meisje dat zich naar eigen zeggen anders een hele namiddag verveeld zou hebben, mee op avontuur door de straten van Sint-Gillis en Vorst en toonden zij haar de natuurpracht van het Moeras, dat zij toen voor het eerst in volle bewondering zag.
CO-CREATIE
De conceptwerkgroep NEST Marais biedt eveneens een mooi voorbeeld van de manier waarop Park Poétik via ‘co-creatie’, de vijfde participatiestrategie, participatief te werk gaat. Deze werkgroep ontstond vanuit de wens om samen met verschillende partners een universum te creëren waarin natuur en mens samenleven.
Park Poétik liet hierbij het oog vallen op het Marais WIELS, een moerassig gebied op de voormalige site van de bierbrouwerij Wielemans, waarvan stadsvernieuwingsplannen het uitzicht en de biodiversiteit dreigen te veranderen. Via artistieke interventies wenste Park Poétik een dialoog te creëren tussen het menselijke en niet-menselijke leven dat eigen is aan deze plek, die zo dierbaar is voor de buurt.
Hiervoor werkte deze groep rond twee concepten: ‘l’observatoire d’un drôle d’oiseau’ en ‘le chant d’oiseaux / la danse des êtres volants dans / autour le Marais’ en lanceerden ze een open projectoproep. Zo ontstonden allerlei samenwerkingen met partners die bij verschillende projecten betrokken waren: Parcklab Wielemans, het textielcollectief Cycl.one, initiatief voor gratis circusinitiatie Quel Cirque!, Rebeca Lopez, een textielartieste actief in BRASS, interieur- en textielcollectief Hoge Zon en Volle Zwier, initiatief voor straatanimatie Dolle Pret en studenten van P.A.R.T.S. Daarnaast maakte de open projectoproep het mogelijk dat ook een groep jonge burgers voor het eerst hun idee (‘Queer Nature’, een audioverhaal van vijftien minuten bestaande uit interviews met lokale bewoners) konden realiseren.
Op die manier getuigt NEST Marais van de manier waarop verschillende lokale partners samen met burgers het aanbod mee kunnen vormgeven en uitvoeren. Hierbij gaat het niet enkel om het uitdenken en realiseren van een project, maar ook om het samen invullen van een (publieke) ruimte en het mee vormgeven van een ingrijpend veranderingsproces.
BEMIDDELING
‘Bemiddeling’ is de zesde participatiestrategie die het hart vormt van Park Poétik. Een voorbeeld van de wijze waarop zij fungeren als ontbrekende schakel tussen participant en cultuuraanbieders is de samenwerking die zij tot stand brachten tussen het collectief Cycl.one en het rusthuis Bellevue in Vorst.
Vanuit de band die zij al hadden opgebouwd met deze laatste partner, nam Park Poétik terug contact op met het rusthuis om te horen of ze interesse hadden om deel te nemen aan een textielatelier. Hierop werd erg positief gereageerd: er werd een moment ingepland waarop enkele vrijwilligers een groepje senioren van Bellevue ophaalden en begeleidden naar het Marais, waar ze konden experimenteren met de verzameling stoffen en hoeden die de makers van het collectief Cycl.one hadden meegebracht.
De maskers en hoeden die zij hier ontwierpen, zouden uiteindelijk ook gedragen worden door de participanten van Tombolo, de kleurrijke parade door de straten van Sint-Gillis en Vorst in samenwerking met Scraboutcha, Met-X, Drom, BRASS, Une Maison en Plus en Hors les muren. De route van deze parade passeerde met opzet ook langs Bellevue, waar de stoet even halt hield om muziek te maken voor de bewoners die door de begeleiders naar buiten waren gebracht, zodat ze konden genieten van deze bonte optocht. Zo werd een verbinding gelegd tussen een minder kansrijk publiek en cultuuraanbieders.
TOELEIDING
Tot slot zet Park Poétik bij elke activiteit vrijwilligers met diverse culturele achtergronden in die met kleurrijke sandwichpanelen rondlopen en mensen informeren: een mooi voorbeeld van ‘toeleiding’, de zevende en laatste participatiestrategie.
Deze vorm van toeleiding biedt een boeiend contrast met commerciële affiches in het straatbeeld die qua informatieoverdracht zelfs voor culturele/artistieke evenementen de norm zijn. Waar bij affiches geen echte dialoog plaatsvindt tussen de mogelijk geïnteresseerde participant en de vrijetijdsaanbieder, gaat Park Poétik door middel van hun vrijwilligers expliciet het gesprek aan met de passanten in de straat.
Deze manier van toeleiden impliceert ook dat Park Poétik kan bijleren over/van de mensen in de buurt: waarom zijn zij wel of niet geïnteresseerd in de activiteiten? Hoe kan Park Poétik hun aanbod aantrekkelijker maken voor hen? Door elke dag bewust in te zetten op deze vorm van toeleiding, toont Park Poétik wat voor hen het belangrijkste is: het echte contact tussen mensen, de dialoog en het bijleren over elkaar.
OUTRO
Wat leert het voorbeeld van Park Poétik als participatieve methode ons nu over de praktische toepassing van de zeven participatiestrategieën? Eerst en vooral is het duidelijk dat deze geen rigide theorie vormen die men blindelings moet volgen, maar bovenal een houvast bieden voor al wie participatiever te werk wil gaan. De participatiestrategieën zijn dan in de eerste plaats handige tools om de eigen intenties te bevragen en reiken manieren aan om deze te realiseren. Bovendien zijn ze evolutief: men kan, naargelang de context, kiezen hoe ver men gaat in de praktische toepassing van de strategieën. In het voorbeeld van ‘toeleiding’ zou Park Poétik bijvoorbeeld voor een nog inclusievere vorm van toeleiding kunnen kiezen door de informatie op de sandwichpanelen ook in het Spaans, Arabisch of Pools te schrijven. Zo dagen de participatiestrategieën uit om tegelijk te beantwoorden aan de noden van een immer evoluerende democratie én kritisch te blijven, in een voortdurende dialoog met een stad in beweging.
Voor meer info over het traject van Park Poétik bij het Cera Impulsprogramma met steun van Demos en Cera, klik hier: park poétik | Demos